De bevlogen geschiedenisleerkracht Mevr. Guéguen geeft les in een Lyceum in Créteil, niet zover van Parijs. Hoewel ze al ruim 20 jaar voor de klas staat, beleeft ze nog steeds veel plezier aan haar baan. Aan het begin van het schooljaar komt ze voor een klas te staan die op zijn zachtst uitgedrukt als ‘moeilijk’ bekend staat. De klas is samengesteld uit een bonte mengeling, met vooral opstandige pubers. Ze nemen geen blad voor de mond, dagen de leerkracht en elkaar uit en hebben geen respect voor de enkelingen die braaf op hun stoel zitten. Mevr. Guéguen laat zich echter niet afschrikken en schrijft haar klas in voor een projectwedstrijd met als onderwerp "de kinderen en jongeren die slachtoffer werden van de holocaust tijdens WO II”. Ondanks de tegenstand van de directeur en het aanvankelijke gebrek aan enthousiasme van de klas, zet zij haar plannen door.